Om woningen goed met elkaar te kunnen vergelijken is er voor gekozen de van belang zijnde ruimten
apart te benoemen en onderscheid te maken op basis van de bruikbaarheid van de ruimten. De
volgende gebruiksoppervlakten worden onderscheiden:
• Gebruiksoppervlakte wonen
• Overig inpandige ruimte
• Gebouwgebonden buitenruimte
• externe bergruimte
Hieronder kunt u lezen hoe u in enkele stappen uw woning kunt opmeten. Let op: voor een daadwerkelijke meting dient de “Meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580” gehanteerd te worden. Om de stappen overzichtelijk te houden zijn niet alle details van de Meetinstructie overgenomen.
Stap 1
Meet van iedere bouwlaag de totale oppervlakte waar de hoogte tot het plafond minimaal 150 cm is.
Meet exclusief buitenmuren en inclusief binnenmuren.
Stap 2
Trek per bouwlaag hiervan af:
a. nissen groter dan een halve vierkante meter
b. trapgaten of vides groter dan vier vierkante meter
c. ruimten waarvan de oppervlakte waar de hoogte tot het plafond meer dan 200 cm is, kleiner is
dan vier vierkante meter
d. ruimten waarvan het hoogste punt tussen de 150 en 200 cm ligt
e. ruimte bouwkundig slechts geschikt als bergruimte (fietsenstalling/garage/etc)
f. bergzolder (geen vaste trap of raamoppervlak minder dan één vierkante meter)
Nu is de “ Gebruiksoppervlakte wonen” bepaald.
Als u de onderdelen c t/m f bij elkaar optelt, geeft dat de “Overig inpandige ruimte”
Stap 3
Meet de ruimten (terrassen, balkons e.d.)die constructief aan het gebouw gebonden zijn (dus niet de
betegelde tuin) en niet of gedeeltelijk omsloten zijn door (glas)wanden. Meet tot hek of opstand. Bij
afwezigheid: tot rand vloerconstructie.
Nu is de “Gebouwgebonden buitenruimte” bepaald.
Stap 4
Tot slot is er nog een vierde categorie: “Externe bergruimte” (losstaande garage e.d.).
Dit zijn de ruimten zonder woonfunctie die geen gedeelde muur hebben met het hoofdgebouw en
alleen buitenom bereikbaar zijn.