De woonoppervlakte is gelijk aan de som van de vloeroppervlakten binnen de scheidingsconstructie van de vertrekken van een woning, die netto hoger zijn dan of gelijk aan 1,5 meter. De vertrekken dienen verwarmd te zijn en en een vloer te hebben met voldoende draagvermogen om bij te mogen dragen aan de woonoppervlakte.
Tot deze vertrekken behoren: huiskamer, eetkamer, slaapkamers, werk-, eet- en woonkeukens en andere binnenruimten geschikt voor bewoningsdoeleinden.
Aan de woonoppervlakte draagt ook bij een evenredig deel van de vloeroppervlakte buiten de woning dat eventueel aan de woning wordt toegerekend (gemeenschappelijke ruimte zoals een toegangshal). Dit geldt ook als de woonoppervlakte verschillende gebruiksfuncties heeft, bv. een entree van een winkelpand die ook gebruikt wordt door appartementen erboven.
Vloeroppervlakte dat buiten beschouwing moet blijven bij het bepalen van de woonoppervlakte zijn:
buitenruimte (balkon, tuin, dakterras)
voorziening voor verticaal verkeer (trap en lift) groter dan 4 m2 (tot 1 okt 97: 2,5 m2)
technische ruimte (meterkast) groter dan 0,5 m2
buitenberging (Garage,Berging en Schuur)
schalmgat of vide groter dan 4 m2
bouwconstructie groter dan 0,5 m2
leidingschacht
Gedetailleerde meetinstructie
NEN2580 meetinstructie woonoppervlakte